Op hoge hakken naar de hemel

Toevalligheden bestaan niet (meer) in mijn leven. Het is eerder toe-val dat ik -en jij als de lezer van mijn blog- precies hier en nu deze boodschap krijg.

De afgelopen weken heb ik, dankzij mijn pijnlijke schouders en nek, alweer heel wat kwartjes mogen laten doorvallen. En vandaag trekt het universum aan de hendel. Ktsjing!

Ik weet niet meer precies welk kruimelpad ik volgde, maar een nieuwsbericht vandaag brengt mij ertoe Kijken in de Ziel met Laura Maaskant op te zoeken. Een studente, een schrijfster, een jonge vrouw met ongeneeslijke kanker.

Die aflevering vind ik niet. Maar wel één van De Verwondering, met hetzelfde meisje. Of meisje? Veel meer dan dat een oude (en wijze) ziel.

Want wat ze zegt en uitstraalt, hoe bijzonder! Ik deed er heel wat langer over dan zij, om die wijsheid te ont-wikkelen.

Twee dagen geleden overleed ze. Trok haar immer aanwezige kern van rust en vrede uit haar zieke lichaam. Het lichaam dat ze tijdens haar uitvaart wil eren in een feestjurk. Met de voeten in mooie schoenen, met hoge hakken.

Dat klinkt als buitenkant, passend bij haar fysieke leeftijd, die helaas niet meer dan 25 jaar is geworden. Maar haar binnenkant was, en is, tijdloos. Want daarvan zei ze, naar Etty Hillesum: ‘Ik ben al duizend doden gestorven en ook al duizend keer opnieuw begonnen.

En wat is dood? Dat je hart niet meer klopt, je pols verdwijnt en je adem stopt?

Geniet van de schoonheid van elk nu-moment, ze zijn zo mooi. De zon die opkomt, het vogeltje dat zingt, de hond die mij vragend en blij aankijkt. Leef!’

Ja, zo is inmiddels ook mijn stellige overtuiging. Er is maar weinig voor nodig om me écht gelukkig te voelen. En toch vergeet ik het soms. Omdat ik op zo’n moment niet helemaal in het hier en nu ben.

Dankjewel Laura, dat jij dit op deze tijdloze manier weer bij me binnenbracht. Vaar wel!

Vrouwen van leven

Aan de voet van de
Boom van leven
Zitten drie vrouwen

Ze spinnen en weven

De eerste oud en wijs
Brengt een draad
Uit de bron

Naar de tweede
Vol vruchtbaar leven
Tot de draad

Naar de derde overgaat
Zij wikt en schikt
Over ons lot tot dood

Vandaag onze tijd
Snijdt zij met haar sikkel
Een draad van leven

Brengt zo Ziel
Terug naar Daar
Waar het leven begon

Aan de voet van de
Boom nabij die Bron
Zitten drie vrouwen

Ze spinnen en weven
Het eeuwige leven

Er zijn …

Als de man met een missie begint voor te lezen uit eigen werk, is het doodstil in dat kleine zaaltje in de Achterhoek.

‘Ik geef het eerste middel en deins terug. Slaapt hij? Hij slaapt. Mijn hart lijkt over te slaan, sneller, langzamer. 

Zweethanden. Fragmenten van gedachten. Flitsen. Een klok. De tijd. Stilte. Bomen buiten. Wind. De hand van de verpleegkundige, een spuit, vloeistof. We trillen. Het tweede middel, ik spuit het in. Daar gaat het; heel snel. Ik heb het gedaan. Het is gebeurd.’

Na mijn opleiding tot ritueelbegeleider bij uitvaart heb ik mij ook verdiept in rituelen bij sterven, overlijden en rouw. Allemaal momenten van definitief afscheid. Van het leven. Tot vandaag was dat vooral vanuit het perspectief van de stervende en diens dierbaren.

Vandaag leer ik, met een eindeloos diepe buiging, tijdens een lezing van longarts Sander de Hosson over het belang van en de mogelijkheden in de palliatieve zorg, de zorg tijdens de laatste levensfase. En bovenal laat hij ervaren hoe belangrijk compassie voor de stervende in die laatste fase is. In gedachten voeg ik daar ook compassie voor de betrokken zorgverleners aan toe.

Want er zijn situaties in de zorg, waarin het niet meer gaat om genezen. Maar om verlichten, troosten, er zijn. Tot de dood er op volgt. En die die garantie hebben we, zoals verpleeghuisarts Bert Keizer zegt: ‘We hebben 100% zekerheid dat we allemaal dood gaan.’ Eigenlijk best een geruststellende gedachte.

Zeker als je je realiseert dat er dan mensen zijn, die jou daarin kunnen helpen als dat nodig is. Zó kunnen helpen dat jouw sterven waardig is. Mensen die diep van binnen weten dat er dan nog maar één ding telt.

Er zijn.

En dat is iets wat we allemaal kunnen. Als we maar durven. Durven de maskers, waarachter we ons vaak verbergen, af te zetten en de dood, als onderdeel van het leven, durven aan te kijken. Om er te zijn. Voor onze dierbare die stervende is. En misschien zelfs voor de dokter en de zuster.

Huis in de wolken en in je hart

Juffrouw Olifant en Oma Muis zijn dikke vriendinnen.
Ze wonen naast elkaar in de dierentuin.
Elke zondag gaat Oma Muis naar Juffrouw Olifant
om een kopje thee te drinken.

Maar dan komt er een zondag,
waarop Juffrouw Olifant zit te wachten,
en te wachten … en te wachten.
Als de thee koud geworden is,
en ze alle koekjes ongemerkt heeft opgegeten,
gaat zij op zoek naar Oma Muis.

Zij zoekt in alle hoeken van de stal,
maar ziet Oma Muis nergens.
Dan opent zij de staldeur en gaat op weg
naar het holletje van Oma Muis.
Als zij daar aankomt,
klopt zij zachtjes op het deurtje.
Maar er komt niemand om hem te open te maken.
Daarom duwt ze het deurtje voorzichtig op een kier.

Ze tuurt naar binnen en schrikt een beetje;
het lijkt wel of Oma Muis ligt te slapen.
Alle andere muizen van de stal staan om Oma Muis heen.
Ze kijken verdrietig om,
en Kleintje Muis komt op haar af.

Er lopen tranen over de wangen van Kleintje Muis als hij zegt:
‘Oma Muis is doodgegaan.’
Hij pakt zijn zakdoek, snuit zijn neus hard
en veegt met de zakdoek langs zijn betraande ogen:
‘Ik ben verdrietig, omdat ik Oma Muis nu nooit meer zal zien.’

Juffrouw Olifant slaat haar poot om Kleintje Muis heen.
Ze probeert hem zo voorzichtig mogelijk te troosten.
Dat valt nog niet mee met zulke grote poten.
Daarom gaat ze zachtjes naast hem zitten.
En dan vertelt juffrouw Olifant:

‘Toen Opa Olifant doodging,
was ik ook heel verdrietig,
omdat zijn lijf het niet meer deed.
Mijn mama vertelde dat ik best mocht huilen,
net zoals jij nu doet om Oma Muis.

Mama Olifant vertelde ook dat we niet alleen een lijf hebben.
We hebben ook een eigen ik.
Een eigen ik vol dromen en wensen, blijdschap en verdriet.
En toen Opa Olifant dood ging, ging zijn eigen ik terug naar het plekje waar hij woonde voordat hij werd geboren.
Hij ging terug naar het Huis in de Wolken.

En Mama Olifant vertelde ook nog iets anders.
Dat Opa Olifant nu dichterbij was dan ooit.
Dat hij nu een heel bijzonder plekje in mijn hart had.

Want toen hij leefde zag ik hem soms.
En nu hij dood is, voel ik hem altijd en overal.
Omdat ik hem meeneem in mijn hart,
het Huis van de Herinnering.

Zo is het ook met Oma Muis.
Haar eigen ik is terug naar het Huis in de Wolken.
En tegelijk is zij altijd en overal bij jou.
Omdat ze nu woont in jouw hart.